Detectiebereik van wanddetectoren

In versie 13 zijn de detectiegebieden van plafondbewegingsdetectoren al geïmplementeerd. Met DDS-CAD 14 kunnen wanddetectoren nu ook worden voorzien van een detectiegebied. Dit alles kan nu worden geportretteerd. Of het nu gaat het bereik voor inbraakmelders of om de klassieke bewegingsdetectiemelders voor verlichting. Hieronder leggen we uit hoe de wanddetectoren te plaatsen en het detectiebereik aan te passen.


Inleiding

Wanneer er een gebouwmodel in DDS-CAD aanwezig is zal bij het plaatsen van het dekkingsgebied deze worden afgebakend binnen de ruimte waar hij wordt geplaatst. De detectiegebieden kunnen ook worden aangepast zonder een ruimtedatabase, maar het detectiegebied wordt niet begrensd door de lijnen van een DWG-/DXF-bestand.


We hebben al enkele producten in de productgroep geplaatst welke kunnen worden gekopieerd en aangepast naar eigen instellingen. Het detectiegebied is niet alleen zichtbaar in 2D, maar ook in 3D. Dit verhoogt de duidelijkheid en de weergave van het project.

 


Plaatsen van een wanddetector

De wanddetectoren zijn te vinden onder 'Sensor Beweging/Aanwezigheid'. 


Ga als volgt te werk om een bewegingsdetector te plaatsen.

  • Selecteer de functie 'Sensor Beweging/Aanwezigheid' in de werkbalk. De productdatabase wordt geopend.
  • Ga naar de subgroep 'Inbraakalarmsystemen'.
  • Selecteer het gewenste product en bevestig de keuze met 'OK'. De productdatabase wordt gesloten en het dialoog 'Controle Sensor, Bewegingssensor' wordt geopend.

  • Controleer en pas indien nodig de parameters aan en bevestig met 'OK'. Het dialoog 'Controle Sensor, Bewegingssensor' wordt gesloten.

Dit geeft de volgende weergave.


In onderstaand voorbeeld willen we de sensor in de linkerbovenhoek plaatsen met een rotatie van 45 graden.

 

  • Druk op de rechtermuisknop. Het contextmenu wordt geopend.
  • Selecteer de optie 'Hoek Interval voor Rotatie'. Het dialoog 'Rotatie' wordt geopend.

 

 


  • Geef de rotatiehoek op en bevestig met 'OK'. Het dialoog 'Rotatie' wordt gesloten.


  • Roteer de detector met stappen van 45 graden door op [Ctrl] + [Shift] + linker-/rechtermuisknop te drukken tot de detector in de gewenste rotatie heeft. De detector staat nu met een hoek van 45 graden naar rechtsonder gericht.
  • Druk op de linkermuisknop om de melder in de hoek te plaatsen en sluit de functie af met [ESC].


Dit geeft de volgende weergave.


 


Aanpassen van het dekkingsgebied

Vervolgens moet het dekkingsgebied nu handmatig worden aangepast. Hiervoor moet als eerste stap hulpgeometrie worden geplaatst om het contour correct in te stellen. Ga hiervoor als volgt te werk.

  • Activeer de functie 'Hulpgeometrie'. De functie wordt geactiveerd.
  • Plaats de cursor in het midden van de detector. De detector en dekkingsgebied worden gearceerd.
  • Druk op de rechtermuisknop. Het contextmenu wordt geopend.
  • Selecteer de optie 'Teken Helplijn van Dit Punt'. De functie wordt gestart.
  • Ga met de cursor naar het hoekpunt van de wand.
  • Druk op de linkermuisknop. De hulplijn wordt geplaatst.
  • Herhaal deze stappen totdat alle benodigde hulplijnen zijn geplaatst.


Dit geeft de volgende weergave.


Vervolgens moet het contour van het detectiegebied aan de bovenkant worden aangepast. Ga hiervoor als volgt te werk.

  • Verplaats de cursor over het detectiegebied en druk op de linkermuisknop. Het detectiegebied wordt geselecteerd en de nodes worden getoond.
  • Beweeg over een te verwijderen node en druk op de rechtermuisknop. Het contextmenu wordt getoond.
  • Selecteer de optie 'Verwijderen Node'. De node wordt verwijderd en het contour past zich aan.

Herhaal deze stappen totdat alle niet gewenste nodes zijn verwijderd. Vervolgens kunnen nodes worden verplaatst op de kruispunten van de hulplijnen en wanden om het contour verder aan te passen.

  • Verplaats de cursor over de betreffende node.
  • Druk op de rechtermuisknop. Het contextmenu wordt getoond.
  • Selecteer de optie 'Verplaatsen Node'. De node kan verplaatst worden naar het kruispunt.
  • Druk op de linkermuisknop om de node te plaatsen. Het contour past zich aan.


Dit geeft de volgende weergave.


Herhaal deze stappen voor de onderkant van het contour. Dit geeft vervolgens onderstaand resultaat.


Het detectiegebied is ook zichtbaar in de 3D-weergave wat een realistisch beeld geeft van het detectiegebied.